Werkkampen


In werkkampen verrichten gevangenen dwangarbeid. In werkkampen werden jonge en sterke gevangenen bestemd als dwangarbeiders, onder andere voor de grote fabriekscomplexen die bij deze kampen aanwezig waren. Dit waren meestal bedrijven die aan het leger leverden. De werk- en leefomstandigheden hier waren overigens niet veel beter dan in de kampen zelf. Ook hier was het dodental enorm als gevolg van de levensgevaarlijke werkomstandigheden, slechte verzorging en de bewakers.

De werkkampen waren in verschillende categorieën ingedeeld. In categorie één zaten relatief milde kampen als Dachau en Buchenwald, terwijl in categorie drie kampen zaten als Groß-Rosen, Natzweiler-Struthof en Mauthausen. Tot september 1942 verschilde de situatie in Groß-Rosen voor Joden, Polen en politieke gevangenen weinig van die in een vernietigingskamp. Voor hen was de gemiddelde overlevingstijd twee a drie maanden en maximaal een half jaar. Zij die door toeval Groß-Rosen toch overleefden vonden Dachau een hemel op aarde.

Inzittenden stierven vaak als gevolg van zware dwangarbeid, ondervoeding en ziekte. 

Een ander bekend voorbeeld van een werkkamp is kamp Vught.